Het rentebeleid is door de BBV wijzigingen van 2017 gewijzigd en ziet er als volgt uit:
- over het eigen vermogen wordt geen rente meer berekend
- daardoor vindt geen rentebijschrijving op de reserves meer plaats
- de rentekosten bestaan derhalve alleen nog uit externe rentekosten
- bepalend hierbij zijn de te verwachten rentekosten (begroting) of werkelijke rentekosten (jaarrekening)
- deze rentekosten worden omgeslagen over de activa; daarbij is het toegestaan het rentepercentage te corrigeren met plus of min 0,5%
- Dalfsen kiest voor een afronding naar boven, zodat er ruimte is voor het opvangen van een kleine rentestijging.
Hieronder volgt een berekening van de rentekosten volgens het format dat met ingang van 2017 verplicht is voorgeschreven.
Rentetoerekening jaarrekening 2019 | (- is nadeel) |
De externe rentelasten over korte en lange financiering | -253.985 |
De externe rentebaten | 286.679 |
Saldo 1: totaal van rentelasten en rentebaten | 32.694 |
De rente die aan de grex moet worden doorberekend (opbrengst) | 164.364 |
Saldo 2: aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 197.058 |
Interne rente over eigen vermogen | 0 |
Interne rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 |
Saldo 3: aan taakvelden toe te rekenen externe en interne rente | 197.058 |
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (deze is nihil bij een positief saldo van externe en interne rente) | 0 |
Renteresultaat op taakveld treasury | 197.058 |